Huwelijk & Erfrecht​

Erfrecht

Hoewel er in Nederland geen specifiek agrarisch erfrecht bestaat, kent de agrarische sector wel enige bijzonderheden, die ook in de rechtspraktijk zeer relevant zijn. Ten aanzien van grondgebonden, kapitaalintensieve, landbouwbedrijven wordt over het algemeen onderkend dat deze, afgezet tegen de vrije economische waarde van alle van dat bedrijf deel uitmakende activa, beperkt renderen. Vanwege dat beperkte rendement wordt over het algemeen ook onderkend dat deze bedrijven slechts aan een volgende generatie binnen een familie kunnen worden overgedragen voor een lagere waarde dan de vrije economische waarde van het geheel. In de praktijk wordt een bedrijfsopvolger vaak het recht vergund om de cultuurgronden voor de waarde in verpachte staat te kunnen overnemen en de productierechten voor de boekwaarde of een waarde ad nihil. Wanneer de vrije economische waarde van het geheel veel hoger is dan de waarde waarvoor het bedrijf feitelijk door de bedrijfsopvolgende zoon wordt overgenomen, wordt door de broers en zussen van deze bedrijfsopvolger bij het overlijden van (één van de ) ouders nogal eens de vraag gesteld of hun broer, de bedrijfsopvolger, bij de overname van de boerderij niet vermogen geschonken heeft gekregen dat hij hetzij moet inbrengen bij de verdeling van de nalatenschap hetzij – indien er geen inbrengplicht bestaat (wat meestal het geval is) – waarop hij gekort moet worden om aan zijn broers en zussen een aanvulling te kunnen betalen op hun geschonden legitieme porties. Wanneer de bedrijfsopvolger voldoende aannemelijk kan maken dat hij het bedrijf slechts op basis van de lagere toedelingswaarde bedrijfseconomisch verantwoord heeft kunnen overnemen en hij uit die agrarische bedrijfsvoering zijn (hoofd)inkomen verdient, wordt over het algemeen in de rechtspraak aangenomen dat het voordeel van de bedrijfsopvolger bij de toedeling van de boerderij c.a. voor een lagere dan de vrije economische waarde, geen schenking impliceert waarop gekort zou moeten worden ter aanvulling van de geschonden legitieme porties van zijn broers en zussen.

Op voorgaand uitgangspunt zijn diverse nuances en uitzonderingen te maken. Het valt buiten het bereik van deze introductiebijdrage om die hierdoor nader te bespreken.

Huwelijk

Vaak komt de boerderij voort uit één van de families, waarbij de ouders bij de overdracht van het bedrijf aan hun kind tevens hebben bedongen dat hetgeen zij aldus aan hun kind hebben overgedragen niet zal vallen in enige huwelijksgemeenschap of krachtens huwelijkse voorwaarden te verrekenen vermogen die, of dat, tussen hun kind en zijn of haar (toekomstige) huwelijkspartner bestaat of mocht ontstaan. Men noemt dit in de praktijk ‘de uitsluitingsclausule’. Investeringen die vervolgens gedurende het huwelijk in het agrarische bedrijf worden gedaan worden niettemin wel mede gedragen door deze ‘uitgesloten huwelijkspartner’. Welke rechten heeft deze huwelijkspartner in geval van echtscheiding? Kunnen echtelieden onderling van de zgn. uitsluitingsclausule afwijkende afspraken maken? Wat is rechtens als bijvoorbeeld cultuurgrond – verkregen met uitsluitingsclausule – wordt verkocht en de bestemming van de verkoopopbrengst niet meer volledig gereconstrueerd kan worden? Op voorgaande vragen kan geen eenduidig antwoord worden gegeven omdat het mede afhangt van de omstandigheden van het geval. Naast gedegen juridische kennis is bekendheid met de agrarische sector bij de behandeling van dergelijke kwesties een absolute pré, waarin wij een meerwaarde kunnen bieden.

Laatste Agrarisch nieuws​