Waar op letten bij een nabetalingsregeling?

Grondeigenaren en pachters zijn soms betrokken bij transacties met een nabetalingsregeling. Dat speelt vooral bij woningbouw of bij bedrijventerreinen. Wordt een (waardeverhogend) project uitgevoerd, dan volgt er eerst een (marktconforme) betaling voor de agrarische waarde met later een nabetaling als de waardeverhoging zich voordoet. Denk daarbij aan een wijziging van de bestemming. Dan gelden er vaak termijnen van bijvoorbeeld 15 jaar na sluiten van de overeenkomst. Het is van belang om dit te regelen via een zogenaamde kwalitatieve verbintenis of kettingbeding. Op die manier bereik je dat ook toekomstige eigenaren tijdens dit tijdvak van bijvoorbeeld 15 jaar aan de regeling gebonden zijn.

Ook van belang voor pachters.

Dit kan ook spelen bij een pachter van een hoeve of gebouwen die vertrekt naar elders vanwege natuurontwikkeling. Die natuurontwikkeling leidt op zich niet tot een niet agrarische meerwaarde. Een nabetaling lijkt in eerste instantie dus niet aan de orde. Mogelijk krijgt de pachter wel een vergoeding voor inkomensderving of voor verhuiskosten.

Maar wat als de ex verpachter na afloop van de pachtperiode de gebouwen inzet in een zogenaamde Rood voor Roodregeling, waardoor hij op de oude pachtlocatie woningen kan laten bouwen? Dan is er wel meerwaarde.

Duidelijk formuleren nabetalingsregeling.

Het lastige aan de regeling is het goed formuleren wat er onder valt. Want soms is het moeilijk alle toekomstige ontwikkelingen te voorzien en goed vast te leggen in een contract.  Wees zo concreet en duidelijk mogelijk en benoem desnoods meer opties. Zo zou een vertrekkend pachter van gebouwen een regeling kunnen treffen dat, als de verpachter woningen mag bouwen, ook na vertrek wegens natuurontwikkeling, hij een nabetaling krijgt vanwege de daardoor ontstane meerwaarde. Doet hij dat niet, dan vist hij achter het net als er woningbouw komt.