Onteigenen voor natuur

Binnen de landbouw leeft de gedachte dat onteigenen voor natuur niet mag. Maar de wet staat het toe. 

Er mag alleen een onroerende zaak worden onteigend. Dus niet een gebouw zonder de ondergrond en ook niet een natuurvergunning. Dat laatste is van belang gelet op het stikstofbeleid . Wil de overheid (Rijk, provincie of gemeente) onteigenen dan moet er een eerst een planologische basis voor zijn. Denk daarbij aan een bestemmingsplan of een omgevingsplan onder de Omgevingswet of een soortgelijk besluit . Doel van de onteigening is dan het realiseren van de nieuwe bestemming. Het doel is dus niet het terugdringen van ammoniakdepositie. Die bestemming zou dan moeten zijn: natuur. Bij vormen waarbij extensieve landbouw wordt toegestaan is het anders. Onteigenen kan als overleg met de eigenaar niet tot een akkoord heeft geleid. De eigenaar heeft recht op volledige schadeloosstelling. Bij die schade speelt ook de vraag of hij elders een bedrijf wil kopen . Procedures over de hoogte van de schadeloosstelling kunnen jaren duren. De procedure over de schade volgt doorgaans na de formele onteigening. Je krijgt dan de vraag of een ondernemer nog kan doorgaan met zijn bedrijf na de formele onteigening wanneer hij nog geen locatie heeft kunnen kopen. Hierboven is opgemerkt dat er qua bestemming nuances zijn. Is bijvoorbeeld extensieve landbouw toegestaan dan kan de eigenaar stellen: “dat kan ik zelf  wel realiseren”. Je zult dit wel concreet moeten maken met een plan dat daadwerkelijk wordt uitgevoerd. Komt het tot een gerechtelijke procedure en spreekt de rechter de onteigening uit dan zal de overheid die onteigent de nieuwe bestemming moeten realiseren. Daarmee moet concreet zijn begonnen binnen 3 jaar.

Het is duidelijk dat aan onteigening voor natuur vele haken en ogen zitten.