Het rechtskarakter van stikstofrechten

In het tijdschrift voor Agrarisch Recht zijn het afgelopen jaar meerdere artikelen verschenen over de vraag of ‘stikstofrechten’ in civielrechtelijke zin als vermogensrechten kunnen worden aangemerkt. 

Het antwoord op deze vraag is niet alleen voer voor juristen, maar is ook voor de rechtspraktijk relevant. Daarvan hangt bijvoorbeeld af of stikstofrechten aan de bank verpand kunnen worden of dat een schuldeiser van een veehouder op stikstofrechten beslag zou kunnen leggen.

Feit is dat er gehandeld wordt in stikstofrechten en ze klaarblijkelijk dus een vermogenswaarde vertegenwoordigen. Maar daarmee is niet gezegd dat stikstofrechten dus ook voor verpanding of beslaglegging vatbare vermogensrechten zouden zijn.

De huidige stikstofrechten lijken erg veel op de vroegere ammoniakrechten, die waren gebaseerd op de Interimwet Ammoniak en Veehouderij (Iav) die in de jaren van 1994 tot 2002 heeft gegolden.
Ook toen kon een (stoppende) veehouder zich tegenover een andere veehouder verbinden om zijn Hinderwet- of milieuvergunning in te trekken in directe samenhang met de aanvraag van een nieuwe milieuvergunning door de andere veehouder die daartoe de ammoniakrechten van de stoppende veehouder kon inzetten.

Anders kan bij de Iav met betrekking tot ammoniakrechten, heeft de overdracht van stikstofrechten (‘extern salderen’) op basis van de huidige Wet Natuurbescherming (Wnb) geen wettelijke basis. De overdracht van stikstofrechten is vooralsnog enkel gebaseerd op provinciale beleidsregels. Het is daarmee onzeker of stikstofrechten als (voor beslag of verpanding vatbare) vermogensrecht kunnen worden aangemerkt. Dit neemt natuurlijk niet weg dat de geldvordering van de ene partij op de andere in verband met het extern salderen van stikstofrechten wel vatbaar is voor verpanding of beslaglegging. 

mr H.M. (Marten) van Eerten; GvK Advocaten te Zwolle