Nieuwe Peilbesluiten

Als een peilbesluit eenmaal is vastgesteld en goedgekeurd zal bezwaar en beroep vaak weinig effectief zijn omdat de rechterlijke toetsing van peilbesluiten gewoonlijk beperkt is. Het is daarom belangrijk om in de inspraakfase maximaal bij te sturen. Het oppervlaktewaterpeil moet voor gronden met een agrarische bestemming worden afgestemd op een niveau van minstens 60 cm onder maaiveld voor veenweidegebieden en 90 cm voor klei teneinde een behoorlijke agrarische exploitatie mogelijk te maken. Dat betekent overigens niet dat het grondwaterpeil zich ook 60 respectievelijk 90 cm onder maaiveld bevindt. Door een neerslagoverschot en de zeer trage zijwaartse afstroom in met name veen bolt het grondwaterpeil tussen sloten op tot wel 10 cm onder maaiveld. In een peilvak waarin de hoogte van het maaiveld met 50 cm varieert zal de daadwerkelijke drooglegging dus onvoldoende zijn in het laagst gelegen deel. In de inspraakfase is daarom de indeling en omvang van peilvakken een belangrijk aandachtspunt. Waterschappen vertonen nog wel eens de neiging kleine peilvakken bijeen te voegen tot grotere eenheden waarbij de fijnafstemming verloren gaat.

Een ander belangrijk aandachtspunt vormt de marge waarin het peil mag afwijken en de duur van die afwijking. Zeker als het peil wordt verhoogd en de bergingscapaciteit in het peilvak dus afneemt, kan een zomerse wolkbreuk voor grote peiluitslagen zorgen. Het is dus van belang dat de duur van een peilafwijking in een peilbesluit niet al te lang is. Als de peilafwijking volgens het peilbesluit pas na 3-4 dagen moet zijn verholpen is er een probleem. Het spreekt voor zich dat een peilafwijking in een klein peilvak sneller is te verhelpen dan in een groot peilvak omdat door de traagheid van het water zich een groot verhang in het peilvak kan voordoen waarbij degene die het verst van het gemaal verwijderd zit als laatste van de overlast verlost wordt. De bergingscapaciteit kan worden vergroot door een plicht tot voormalen bij dreigende wateroverlast. Het herstel van het peil na peiloverschrijding kan in de zomer worden vertraagd door onbelemmerde plantengroei in hoofdwatergangen.

De schade door wateroverlast in augustus 2010 in de Achterhoek was mede te wijten aan schoningsprotocollen waarbij prioriteit aan ecologie was gegeven ten koste van beschermingsbelangen. Het waterschap kiest zelf het beschermingsniveau en mag daarvan alleen afwijken na inspraak van de ingelanden. Het ecologisch belang dient op het beschermingsniveau aan te sluiten, niet andersom.

Kees van Schaik
GVK Advocaten Zwolle