De positie van de pachter in onteigening

Als een pachtperceel aan de agrarische bestemming is onttrokken kan de pacht op twee manieren eindigen. De verpachter kan naar de Pachtkamer stappen om de pacht te beëindigen, zodat de verpachter het perceel vervolgens vrij van pacht aan de overheid kan overdragen. De verpachter wordt in dat geval door de Pachtkamer veroordeeld om aan de pachter een schadevergoeding te betalen voor het verlies van het pachtperceel. Als de verpachter geen actie onderneemt en afwacht tot hij door de overheid wordt onteigend, kan de pachter zich bij de Rechtbank voegen (tussenkomen) in de onteigeningsprocedure tussen de overheid en de eigenaar en schadevergoeding vorderen van de overheid wegens het verlies van het pachtperceel. In dat geval veroordeelt de Rechtbank de overheid tot betaling van een schadeloosstelling aan de pachter wegens het verlies van het pachtperceel. In principe moet de schadevergoeding voor de pachter in beide routes tot dezelfde uitkomst leiden.

Een jonge pachter of een oudere met opvolger die over een regulier pachtcontract beschikt, wordt schadeloos gesteld op basis van reconstructie in eigendom. Deze pachter ontvangt een vergoeding voor de jaarlijkse financieringslast (rente) maal een factor 8 die is gemoeid met de aankoop van vervangende grond, of de jaarlijkse financieringslast maal een factor 9 ingeval van reconstructie van een complete hoeve. In beide gevallen wordt dit verhoogd met eenmalige kosten. De schadevergoeding is in principe in geld, maar onder omstandigheden kan van een pachter worden gevergd dat hij genoegen neemt met een schadebeperkend aanbod van (aangrenzende) vervangende grond of een hoeve in reguliere pacht of in eigendom.

Een oudere pachter zonder opvolger met een regulier pachtcontract wordt schadeloos gesteld op basis van inkomensschade. Het gemiddelde inkomen van de voorafgaande drie jaren dat met het onteigende is behaald wordt dan vergoed maal een factor 8 bij los land en met een factor 9 voor een hoeve. Deze factoren kunnen bij een bejaarde pachter lager liggen.

Een pachter met een geliberaliseerd pachtcontract wordt alleen de inkomensderving vergoed over de jaren die zonder onteigening nog zouden hebben geresteerd. In alle gevallen geldt dat een pachter die een onteigening aan ziet komen er goed aan doet om tijdig in zijn bedrijfsvoering “voor te sorteren” ter vermijding van een lagere vergoeding.

Kees van Schaik
GVK Advocaten Zwolle