Biotechnologie en kwekersrecht

De voor de veredelingspraktijk meest belangrijke uitzondering op het kwekersrecht betreft het recht van de veredelaar om door kruising van kwekersrechtelijk beschermde rassen een nieuw ras te mogen ontwikkelen. Slaagt een veredelaar in het ontwikkelen van een nieuw ras, dan zal hij daarop een zelfstandig kwekersrecht kunnen aanvragen en exploiteren zonder verder iets verschuldigd te zijn aan de kwekersrechthouders van de oorspronkelijke rassen waaruit zijn nieuwe ras is ontstaan. Men spreekt in dit verband over ‘de kwekersvrijstelling’ of ‘breeder’s exemption’. Alleen wanneer een nieuw ras in hoofdzaak is afgeleid van één ander ras, dient de veredelaar rekening te houden met een eventuele licentieclaim van de kwekersrechthouder van het oorspronkelijke ras.

In toenemende mate worden voedselgewassen tegenwoordig genetisch gemodificeerd ter bevordering van gewenste groei-eigenschappen, ziekteresistentie, klimaatbestendigheid etc., etc. Dergelijke genetische modificaties zijn (vrijwel) altijd geoctrooieerd. De kwekersvrijstelling is op een zodanig biotechnologisch octrooi niet van toepassing. Hierdoor ontstaat de situatie dat een veredelaar bij de kruising van genetisch gemodificeerd uitgangsmateriaal (ouderlijnen) steeds meer rekening moet houden met eventuele octrooirechten van biotechnologische bedrijven. Zijn (ras-)vermeerderingsmogelijkheden worden hierdoor beperkt; zowel vanuit juridisch oogpunt alsook vanuit uit commercieel oogpunt. Eén of meer verschuldigde octrooi-licentievergoedingen beperkt immers de winstmarge van een veredelaar. Bovendien is een veredelaar in beginsel reeds met het gebruik van geoctrooieerde ouderlijnen een licentievergoeding aan de betreffende octrooihouder(s) verschuldigd; ver voordat – of zelfs zonder dat – door hem een nieuw ras zal zijn ontwikkeld.

Gelukkig is het parlement en de regering de plantenveredelaars gunstig gezind. Op 20 en 22 juni 2011 heeft staatssecretaris Bleker de tweede kamer toegezegd te streven naar een zo volledig mogelijke kwekersvrijstelling ten behoeve van veredelaars met betrekking tot het gebruik van geoctrooieerde ouderlijnen. Omdat een volledige kwekersvrijstelling in dit verband in strijd is met thans geldende internationale (met name Europese) regelgeving, heeft de staatssecretaris de kamer toegezegd om in Europees verband op zoek te zullen gaan naar draagvlak om tot een aanpassing van de hier relevante regelgeving te komen.

Ik streef ernaar om u via de Nieuwe Oogt over nieuwe ‘wapenfeiten’ van staatssecretaris Bleker in dit dossier te blijven informeren.

Marten van Eerten
GVK Advocaten Zwolle