Normaal maatschappelijk risico bij directe planschade

De Wet ruimtelijke ordening (Wro) gaat uit van het principe dat planschade voor eigen rekening van de benadeelde blijft voor zover de schade onder het normale maatschappelijk risico valt. De wet kent een bepaling over waardevermindering van onroerend goed als gevolg van een planologische wijziging die betrekking heeft op een nabijgelegen locatie. Dus niet op de locatie van de benadeelde die een planschadeverzoek heeft gedaan. Dit heet indirecte planschade. In dat geval bedraagt het normaal maatschappelijk risico in elk geval 2% van de waarde van het onroerend goed voorafgaand aan de planologische wijziging. Uit jurisprudentie van de Afdeling bestuursrechtspraak blijkt dat het percentage ook hoger kan liggen, bijvoorbeeld op 5%.

Deze 2%-regel is evenwel niet van toepassing als het gaat om planologische wijziging van de locatie van de aanvrager zelf, dus niet op een wijziging betrekking hebbend op een nabijgelegen locatie van een derde. Er wordt bijvoorbeeld een bouwverbod opgelegd op een perceel. Een eventueel daaruit voorvloeiende waardevermindering voor de eigenaar noemt men directe planschade. Het is in een dergelijk geval toegestaan, mits goed gemotiveerd, dat er alsdan ook een normaal maatschappelijk risico door B&W wordt toegepast, zodat de waardevermindering van het object waar de planologische wijziging betrekking op heeft gedeeltelijk voor risico van de aanvrager zelf komt.

Over deze materie is door de Afdeling bestuursrechtspraak op 27 september 2017 (ECLI:NL:RVS:2017:2598) een interessante uitspraak gedaan. Daarin wordt door de Afdeling uitspraak gedaan over directe planschade. In een dergelijke situatie bestaat de mogelijkheid de planschade volledig te vergoeden, derhalve zonder aftrek van een bepaald percentage of van een korting. Volgens de Afdeling is de aard van het nadeel van belang. Als er sprake is van een naar zijn aard ingrijpende gebruiksbeperking, kan er reden zijn om de planschade op de locatie waarop de wijziging van het bestemmingsplan betrekking heeft, volledig te vergoeden.

Deze uitspraak is van belang voor de praktijk. Er is nog weinig jurisprudentie over directe planschade in combinatie met het fenomeen normaal maatschappelijk risico. Is er derhalve sprake van een ingrijpende gebruiksbeperking, dan is er voldoende reden om het standpunt in te nemen dat het normaal maatschappelijk risico nihil bedraagt. Denk daarbij bijvoorbeeld aan het instellen van een bouwverbod in het nieuwe bestemmingsplan op een locatie waarvoor in het oude bestemmingsplan geen bouwverbod gold. Of aan verregaande medebestemmingen zoals bijvoorbeeld het aanwijzen van bergingsgebieden, waarbij de eigenaar dient te dulden dat zijn percelen cultuurgrond voor een mogelijk langere periode onder water worden gezet en niet ingezet kunnen worden voor agrarisch gebruik.

Mocht u vragen hierover hebben dan kunt u contact met mij opnemen.

Voor meer informatie over dit artikel kunt u contact opnemen met:

Charles van Mierlo
GVK Advocaten Zwolle
Tel.: 088 – 888 66 50
E-mail: jtamvanmierlo@gvk-advocaten.nl