Niet-wijzigingsbeding partneralimentatie en coronacrisis

Recent deed de rechtbank in Rotterdam uitspraak in een zaak waarin een partneralimentatie was afgesproken tussen de ex-echtgenoten met een niet-wijzigingsbeding. 

Wat speelde er? 

Partijen zijn gehuwd geweest en uit hun huwelijk is één nog minderjarig kind geboren. In de echtscheidingsbeschikking van oktober 2018 zijn het ouderschapsplan en convenant opgenomen. Afgesproken is dat de man een bedrag van € 695,- per maand zal voldoen voor de minderjarige. Daarnaast zal de man volledig de bijzondere schoolkosten voldoen van € 21.600,- per schooljaar voor een periode van vier jaar. Daarnaast is bepaald dat de man maandelijks € 5.000,- bruto aan de vroyw voldoet als bijdrage in haar levensonderhoud. Voor deze partnerbijdrage geldt een niet-wijzigingsbeding. Dit betekent dat de afspraken tussen partijen met betrekking tot de partnerbijdrage niet gewijzigd kunnen worden bij rechterlijke uitspraak op grond van een wijziging van omstandigheden, behalve wanneer sprake is van een zo ingrijpende wijziging van omstandigheden dat de partij die wijziging verzoekt naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid niet langer aan dit niet-wijzigingsbeding mag worden gehouden. Dit is bepaald in artikel 1:159 lid 3 BW.

De man is als ondernemer werkzaam in de reisbranche. Hij stelt dat hij door de gevolgen van de coronacrisis niet langer aan het niet-wijzigingsbeding mag worden gehouden. De man stelt dat de omzet van zijn ondernemingen met gemiddeld 90% is afgenomen, terwijl de bedrijfskosten doorlopen. Hij stelt dat hij hierdoor zijn inkomen terug moest brengen tot het minimumloon. De man verzoekt wijziging van de partnerbijdrage in een bedrag van € 950,- per maand vanaf 1 mei 2020 tot en met 31 december 2021. 

De vrouw stelt dat de man onvoldoende heeft aangetoond dat hij niet meer over de middelen beschikt om de partnerbijdrage te blijven betalen. Daarnaast stelt de vrouw dat er geen sprake is van een wanverhouding, op grond waarvan zij geen instandhouding van het niet-wijzigingsbeding zou mogen verlangen.

Partijen zijn het erover eens dat zij bij het aangaan van het niet-wijzigingsbeding geen rekening hebben gehouden met zoiets ingrijpends voor de reisbranche als de coronacrisis. Ook is voor partijen begrijpelijk dat de gevolgen voor de bedrijven van de man overweldigend zijn. Het is de vraag of dit enkele feit maakt dat de man niet langer de overeengekomen partnerbijdrage kan voldoen. 

Wat beslist de rechtbank? 

Er worden zware eisen gesteld aan de stelplicht van de partij die de wijziging vraagt. De rechtbank oordeelt dat de man onvoldoende inzichtelijk heeft gemaakt wat hij vóór de coronacrisis verwierf aan inkomen, uit arbeid en uit vermogen. De man stelt dat niet en van het inkomen uit vermogen ontbreken de gegevens.

De man maakt bovendien onvoldoende inzichtelijk dat er een financiële noodzaak is om het salaris van de man te verlagen naar het minimumloon. De man stelt dat zijn huidige inkomen uit arbeid € 1.653,60 bruto per maand is. De man laat niet zien welke bedragen hij feitelijk ontvangt op zijn bankrekening. Evenmin laat de man de kasstromen zien op basis waarvan de man zich slechts een inkomen van € 1.653,60 kan laten uitkeren. Ook maakt de man niet inzichtelijk dat hij via zijn onderneming redelijkerwijs niet meer inkomen kan verwerven zonder dat het voortbestaan van de onderneming in gevaar wordt gebracht.

De rechtbank oordeelt dat de man onvoldoende inzichtelijk maakt wat hij tijdens de coronacrisis redelijkerwijs kan verwerven, uit arbeid en uit vermogen. Omdat de rechtbank niet kan vaststellen wat het inkomen vóór de coronacrisis was en wat dat inkomen tijdens de coronacrisis redelijkerwijs kan zijn, komt niet vast te staan wat de inkomensachteruitgang aan de zijde van de man is als gevolg van de coronacrisis. De rechtbank kan daarom ook niet beoordelen dat de coronacrisis een zo ingrijpende wijziging van omstandigheden veroorzaakt dat de man naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid niet langer mag worden gehouden aan het niet-wijzigingsbeding.

Het verzoek van de man wordt afgewezen.

Rechtbank Rotterdam 12 februari 2021 

ECLI:NL:RBROT:2021:1213  

Het enkele feit dat je inkomen als gevolg van de coronacrisis is gedaald is geen reden om een partneralimentatie met een niet-wijzigingsbeding te wijzigen. Je zult dus goed inzichtelijk moeten maken wat je inkomen vóór de crisis was, wat je nu verdient, waarom er een financiële noodzaak is om het salaris te verlagen en wat je redelijkerwijs kunt verdienen. 

Wil jij weten of je in jouw situatie succesvol een (tijdelijke) verlaging of nihilstelling van de vastgestelde partneralimentatie kunt vragen? Neem dan contact op met één van onze familierechtspecialisten. 

Utrecht 030 – 231 66 31

IJsselstein 030 – 688 68 68