Eenhoofdig gezag en de mening van een kind

Het gerechtshof in Arnhem heeft recent het gezamenlijk ouderlijk gezag beëindigd omdat het kind aangaf hier zelf veel behoefte aan te hebben. De moeder van het kind heeft het eenhoofdig gezag over het kind gekregen.

Tijdens de procedure bij het gerechtshof hadden de ouders tijdens de zitting laten weten dat zij een nieuw ouderschapstraject wilden starten. Op die manier wilden zij aan hun onderlinge verstandhouding werken. Dit traject had helaas geen succes. Daarna heeft het gerechtshof gevraagd aan de Raad voor de Kinderbescherming om onderzoek te doen naar de vraag wie het ouderlijk gezag over het kind zou moeten hebben: de ouders gezamenlijk of de moeder alleen.

In deze casus bestond al lange tijd strijd tussen ouders. Eerder hulpverleningstrajecten hadden de problemen niet opgelost. Het kind had inmiddels een manier gevonden om met de strijdende ouders om te gaan. Het kind hield zich zo veel mogelijk afzijdig, zodat het hier geen last van had. Verder ontwikkelde het kind zich goed. Aan het wettelijke criterium werd daarom niet voldaan. Door het gezamenlijk ouderlijk gezag raakte het kind niet klem of verloren volgens de Raad. Ook vond de Raad het in het belang van het kind dat het gezamenlijk gezag bleef bestaan. Eenhoofdig gezag van de moeder zou ervoor kunnen zorgen dat de strijd van ouders groter wordt en het contact tussen het kind en de vader nog verder onder druk zou komen te staan. De Raad voor de Kinderbescherming adviseerde het gerechtshof daarom om het gezamenlijk gezag van ouders in stand te laten.

Vaak volgt de rechtbank of het gerechtshof het advies van de Raad voor de Kinderbescherming. De Raad doet namelijk onafhankelijk onderzoek, dat wordt uitgevoerd door pedagogisch- en/of psychologisch onderlegde medewerkers. Die medewerkers hebben geen belang bij de uitkomst van de zaak. In de ogen van de rechtbank of het gerechtshof zijn zij onafhankelijk en stellen zij het belang van het kind voorop.

Toch volgt het gerechtshof in deze zaak het advies van de Raad niet op. Het gerechtshof vindt namelijk dat het kind wél klem zit tussen de ouders. Daarnaast hecht het gerechtshof veel waarde aan het gesprek dat met het kind zelf is gevoerd. Het kind heeft het gerechtshof verteld dat zij voortdurend op haar hoede moet zijn bij alles wat zij doet of zegt. Dit geeft haar stress. Het kind gaf een voorbeeld over de ruzie van ouders over de inschrijving bij een nieuwe school. Dit vond het kind heel onprettig. Het gerechtshof vindt de situatie daarom belastend voor het kind. Doordat de ouders gezamenlijk het gezag hebben wordt het kind belemmerd in het maken van keuzes. Niet iedere keuze die moet worden gemaakt zou tot een ruzie moeten leiden, maar dat gebeurt nu wel. Het gerechtshof neemt de behoefte van het kind aan eenhoofdig gezag serieus. Daarom bepaalt het gerechtshof dat het ouderlijk gezag voortaan alleen aan de moeder toekomt. Het ouderlijk gezag van de vader is daardoor beëindigd.

Uit deze uitspraak blijkt dat er veel waarde wordt gehecht aan de mening van het kind in gezag procedures, zeker als de mening van het kind aansluit bij het dossier en bij wat er tijdens de zitting(en) naar voren is gekomen. Ook blijkt uit deze uitspraak dat rechters soms toch afwijken van de adviezen van de Raad voor de Kinderbescherming. Zij zijn niet verplicht het advies op te volgen. Het is daarom raadzaam om kritisch te kijken naar de stellingen of conclusies in de rapportages van de Raad.
(Voor de uitspraak: https://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:GHARL:2022:5109)