Hoe ver gaat erfdienstbaarheid?

Bij een erfdienstbaarheid, denk vooral aan een recht van weg, is de inhoud van de akte die de notaris heeft opgemaakt van het grootste belang. Uit die akte moet blijken welk recht de eigenaar van het zogenaamde heersende erf heeft. De reden hiervoor is begrijpelijk. Die akte staat in de openbare registers en is voor iedereen toegankelijk. Bovendien zijn de personen die in het verleden het recht hebben gevestigd vaak geen eigenaar meer. Erfdienstbaarheden zijn soms al meer dan 100 jaar geleden gevestigd en gelden in principe voor altijd.

Als er bijv. in algemene bewoordingen in een (ver) verleden een recht van weg is gevestigd dan wordt het heel lastig voor de eigenaar van het dienende erf later met succes te protesteren tegen steeds groter en zwaarder landbouwverkeer over een pad over het dienend erf. Dat wordt natuurlijk anders als er bijv. staat: te voet, per rijwiel of personenauto en vervolgens komt er landbouwverkeer.

Een andere kwestie doet zich voor als de eigenaar van het heersend erf een aangrenzend stuk grond bijkoopt en vervolgens het dienend erf ook gebruikt om uit te wegen vanaf dat nieuw gekochte perceel naar de openbare weg terwijl dat niet bij de notaris is vastgelegd. Dat mag volgens de Hoge Raad niet, hoewel het in de praktijk moeilijk valt te controleren. Dat mag alleen als dat nieuw gekochte perceel helemaal geen andere uitweg naar de openbare weg zou hebben. Dan is het een noodweg.

Omgekeerd kan de eigenaar van het dienende erf dan niet eisen dat de erfdienstbaarheid helemaal wordt opgeheven, omdat de eigenaar van het heersend erf via het nieuw gekochte perceel naar de weg kan en de erfdienstbaarheid niet meer nodig is. Het heersend erf houdt belang bij de erfdienstbaarheid. Denk bijvoorbeeld aan de situatie dat het gekochte perceel weer doorverkocht wordt of verhuurd.

Conclusie: kijk bij de rechten en plichten altijd goed in de akte die de notaris in het verleden heeft opgemaakt. Dat vormt de basis van hetgeen wel en niet is toegestaan.