Verhuur bedrijfsruimte

De wet kent twee soorten bedrijfsruimte, namelijk “winkelbedrijfsruimte” en overige bedrijfsruimte (kantoren etc.). Winkelbedrijfsruimte wordt ook wel aangeduid als middenstandbedrijfsruimte of artikel 290-bedrijfsruimte. Overige bedrijfsruimte wordt ook wel aangeduid als artikel 230a-bedrijfsruimte.
Met betrekking tot de winkelbedrijfsruimte kent de wet een uitgebreide regeling waarbij de huurder in grote mate wordt beschermd. Bij overige bedrijfsruimte zijn partijen over het algemeen vrij om af te spreken wat zij willen. Het onderscheid tussen beide soorten bedrijfsruimte is dus van belang voor de toepasselijke regeling en de mate van huurbescherming.

Verhuur winkelbedrijfsruimte

Voor winkelbedrijfsruimte geldt een wettelijke standaardhuurtermijn van vijf jaar. Na afloop van deze termijn wordt de overeenkomst van rechtswege met nogmaals vijf jaar verlengd. In afwijking van deze standaardregel kan ook een huurtermijn van maximaal twee jaar worden overeengekomen, de zogenaamde proefperiode. In dat geval gelden de bepalingen over huurbescherming echter niet.
De huurovereenkomst eindigt met het verstrijken van de eerste of tweede vijfjarentermijn niet vanzelf, maar dient te worden opgezegd. Voor de opzegging geldt een opzegtermijn van minimaal één jaar voor het einde van de termijn. Deze opzegtermijn geldt niet indien de overeenkomst wordt beëindigd met wederzijds goedvinden.
Indien de huurovereenkomst aan het einde van de tweede vijfjarentermijn niet is opgezegd, wordt deze omgezet in een overeenkomst voor onbepaalde tijd.

Beëindiging door verhuurder

De huurovereenkomst kan door de verhuurder tegen het einde van de eerste vijfjarentermijn slechts worden opgezegd op twee in de wet opgesomde gronden. Hierbij geldt een opzegtermijn van minimaal één jaar.
Als de huurder het niet eens is met de opzegging, zal de verhuurder de rechter moeten vragen om beëindiging van de huurovereenkomst.
Als de verhuurder de huurovereenkomst na 10 jaar wil opzeggen – dus na de tweede vijfjarentermijn – heeft de verhuurder ruimere opzeggingsmogelijkheden. Ook hier geldt een opzegtermijn van minimaal één jaar. Mocht de huurder bezwaar hebben tegen de opzegging dan zal de rechter afwegen wiens belangen in dit geval zwaarder wegen.
Gedurende de looptijd van de huurovereenkomst kan de verhuurder de huurovereenkomst dus niet tussentijds beëindigen. De overeenkomst kan slechts tussentijds beëindigd worden met wederzijds goedvinden of indien er sprake is van ernstige wanprestatie zoals betalingsachterstanden. In dat laatste geval kan de verhuurder de rechter vragen de overeenkomst te ontbinden.

Beëindiging door huurder

De huurder kan de huurovereenkomst tegen het einde van de huurtermijn van vijf of tien jaar opzeggen. De huurder is hierbij niet gebonden aan een wettelijke opzeggrond. Wel dient de huurder de wettelijke opzegtermijn van minimaal één jaar in acht te nemen. Indien de huurovereenkomst na 10 jaar is omgezet in een overeenkomst voor onbepaalde tijd geldt ook een opzegtermijn van één jaar voor het einde van de huurtermijn.

Verhuur overige bedrijfsruimte

Met betrekking tot overige bedrijfsruimte geldt er geen specifieke regeling en zijn de algemene bepalingen voor huurovereenkomsten van toepassing. Partijen kunnen onderling zelf bepalen voor welke duur zij een huurovereenkomst sluiten en dus of deze voor bepaalde tijd of voor onbepaalde tijd gesloten wordt.

Bij overige bedrijfsruimte geniet de huurder geen huurbescherming. De huurder geniet wel ontruimingsbescherming in het geval dat de huurovereenkomst wordt opgezegd door de verhuurder. Zo heeft de huurder na het einde van de huurovereenkomst wettelijk nog twee maanden de tijd om te ontruimen. De huurder kan binnen die twee maanden de rechter verzoeken om de ontruimingstermijn te verlengen met één jaar. In totaal kan er drie keer verlengd worden met telkens één jaar. De huurder kan dus in totaal drie jaar lang in het gehuurde blijven.

Beëindiging van de overeenkomst

Met betrekking tot de opzegging gelden geen specifieke regels. Er geldt dus ook geen wettelijke opzegtermijn. Zowel verhuurder als huurder kunnen de overeenkomst opzeggen tegen het einde van de periode. Partijen kunnen in de huurovereenkomst een opzegtermijn overeenkomen. Indien er geen opzegtermijn in de huurovereenkomst is opgenomen geldt voor beide partijen een standaard opzegtermijn van minimaal één maand.