Wie draait er op voor de (onvoorziene) prijsstijgingen in de bouw?

De orderportefeuille in de bouw is de afgelopen maanden flink gestegen, met name in de woningbouw. Keerzijde van die stijging is dat de vraag naar bouwmaterialen is toegenomen, met soms forse prijsstijgingen en stagnatie tot gevolg. De Rabobank waarschuwt dat liquiditeitsproblemen en faillissementen op de loer liggen bij aannemers.

Wet
Opdrachten worden vaak gegund voor de laagste prijs, waarbij de te leveren kwaliteit in het bestek bij de aanbesteding wordt vastgelegd. Ook tussen de hoofdaannemer en de onderaannemer worden vaak vaste prijsafspraken gemaakt. Een vaste prijs betekent echter nog niet dat de (onder)aannemer de kostenstijging niet zou kunnen doorberekenen aan de opdrachtgever.

De (onder)aannemer kan de kosten doorberekenen op grond van de wettelijke regeling van kostenverhogende omstandigheden (art. 7:753 BW). Voorwaarde is dan dat de (onder)aannemer met deze kostenstijging geen rekening hoefde te houden in zijn offerte.

De rechter of de Raad van Arbitrage voor de bouw kan dan de aanneemsom naar boven bijstellen.

Algemene voorwaarden
In algemene voorwaarden, zoals paragraaf 47 van de UAV 2012, is vaak ook een regeling opgenomen voor kostenverhogende omstandigheden. Verschil met de wettelijke regeling is dat er in de UAV 2012 sprake moet zijn van een ?aanzienlijke? kostenstijging. Dit is een zwaarder criterium, dan de hiervoor genoemde wettelijke regeling.
Als richtlijn kan gelden dat de rechter of de Raad van Arbitrage voor de bouw de kostenstijging kán toewijzen als die kostenstijging meer bedraagt dan 5% van de totale aanneemsom.

Praktijk
Opdrachtgevers sluiten daarom steeds vaker art. 7:753 BW en paragraaf 47 van de UAV 2012 uit in het bestek. Aannemers dienen hierop bedacht te zijn. De kostenstijging zal bij uitsluiting van deze bepalingen voor risico van de aannemer komen, nu de prijsstijging al snel tot zijn ondernemersrisico behoort.

Partijen doen er verstandig aan over de mogelijke kostenstijgingen afspraken te maken. De hiervoor genoemde richtlijn, dus een kostenstijging van een bepaald percentage van de totale aanneemsom, kan als uitgangspunt dienen bij het maken van deze afspraken. Ook een opdrachtgever heeft immers geen baat bij een aannemer met liquiditeitsproblemen. Dat zou immers kunnen leiden tot stagnatie van de bouw.

De hoofdaannemer zou zijn risico kunnen beperken door back-to-back te contracteren met zijn onderaannemer of leverancier. Die afspraak houdt in dat zij alleen dan aanspraak kunnen maken op bijbetaling, als de hoofdaannemer dat ook kan doen richting zijn opdrachtgever.

Vragen?
U kunt voor meer informatie, vragen of advies contact opnemen met onze bouwrecht- en vastgoedadvocaten:
Vestiging IJsselstein: 030-6886868
Roland Reumkens
Vestiging Utrecht: 030-2316631
Jaap Degenaar
Leo van Kippersluis